Enseñansa: “Eerste van de klas = trauma”

Eerste van de klas bestaat niet, het is een illusie!

Stop de illusie van succes. Het kind draagt de last, het systeem de schijn.

Elk jaar herhalen scholen en ouders op Aruba dezelfde leugen: dat er zoiets bestaat als de eerste van de klas.
Maar die titel is niets meer dan een illusie, een projectie van wat volwassenen zelf graag zien. In werkelijkheid is het vaak niet meer dan een vorm van competitief gedrag — een etiket dat niets zegt over de waarde van een kind in de echte wereld.

Succesvolle factoren

Het projectiespel van ouders en systeem op Aruba

De titel “eerste van de klas” zegt niets over de waarde van een kind in de echte wereld.
Ze zegt vooral veel over de ouders— en over het systeem dat deze leugen in stand houdt.

Achter dat competitieve gedrag schuilt vaak iets groters: een tekortkoning, een roep van “zie je mij staan, ik hoor er ook bij, ik kan het”. Het is een vorm van onzekerheid die zich herhaalt, generatie op generatie. In wezen is het een collectief trauma dat telkens opnieuw wordt doorgegeven.

Het kind wordt zo de drager van verwachtingen die niet van hem of haar zijn. De titel “eerste van de klas” wordt daarmee geen beloning, maar een projectie van een systeem dat hunkert naar bevestiging en erkenning.

Pedagogische Scholen

In Nederland is het onderwijs anders ingericht dan in het Caribisch gebied. Er bestaan meer pedagogische schooltypen, zoals Freinet-, Montessori- en Daltonscholen.

Zij leggen elk andere accenten: creativiteit, zelfstandigheid of samenwerking.

Het idee achter deze scholen is dat niet ieder kind op dezelfde manier leert. Waar de één baat heeft bij structuur en discipline, bloeit de ander juist op in een omgeving waarin zelfontplooiing en eigen keuzes centraal staan. Pedagogische scholen willen recht doen aan die verschillen, zodat kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen op een manier die bij hen past.

Daarmee bieden ze extra kansen voor leerlingen die in een traditioneel systeem minder snel tot hun recht zouden komen. Juist die variatie laat zien dat onderwijs niet alleen gaat om kennisoverdracht, maar ook om het scheppen van een leeromgeving waarin ieder kind kan groeien.

Kwalificatieplicht

In Nederland geldt naast de leerplicht ook een kwalificatieplicht: jongeren moeten minimaal een startkwalificatie behalen (mbo-2, havo of vwo). Deze verplichting is niet zomaar een regel, maar sluit aan bij internationale verdragen:

  • Universeel Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 26) – recht op onderwijs.

  • Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (art. 13) – onderwijs als middel tot persoonlijke ontwikkeling en respect voor mensenrechten.

  • Kinderrechtenverdrag (art. 28 & 29) – recht op onderwijs en de plicht van staten om dit toegankelijk en zinvol te maken.

Het recht op onderwijs is dus ook een recht op kansen: jongeren voorbereiden op werk, maatschappelijke participatie en een waardig bestaan. Tegelijk is het ook een plicht: de samenleving mag verwachten dat jongeren dit basisniveau afronden.

Waar het in sociaal werk écht om draait

Voor sociaal werkers is de koppeling helder: jongeren ondersteunen bij school en opleiding is óók werken aan hun mensenrechten. Het betekent signaleren wanneer iemand dreigt uit te vallen, versterken van motivatie en samen zoeken naar manieren waarop jongeren hun plek in de samenleving kunnen innemen.